Suïcidegedachten zijn ongrijpbaar, zijn maskeerbaar en niet detecteerbaar denken we.
En toch, wanneer we geconfronteerd worden met het verlies van iemand die uit ons midden, uit zijn, haar en ons leven is gestapt blijven we vaak achter met een schuldgevoel en machteloosheid. Wij zijn nochtans bij machte om iemand te kunnen begrijpen die zich verstikt voelt in een onophoudelijk psychisch lijden.
Wij zijn bij machte om er nu te zijn.
We kunnen anderman’s gedachten niet lezen, maar we kunnen wel aanvoelen wanneer iemand voor of naast ons het meer dan moeilijk heeft, we kunnen horen dat iets niet klopt en we kunnen vooral beslissen om niet weg te stappen van verdriet of moedeloosheid bij die ander. De tijdspanne tussen de eerste gedachte aan zelfdoding en het effectief doen wordt steeds korter. Daar zijn ontzaglijk veel redenen voor, maar de angst om niet begrepen of erkend te worden in zijn of haar eigen aard of eigen wil is een fundamentele en ondermijnende angst. Schaamte. Nodeloze schaamte.
We verliezen onze kinderen en veelal zijn dat zeer sterke, intelligente en getalenteerde jongeren die volop hun eigen leven, hun eigenaardigheden willen onderzoeken maar dit niet meer durven.
Als meter van het initiatief “Hey hoe gaat het “ wil ik naïefweg zien hoe we terug meer beschikbaar kunnen zijn voor elkaar en voor onze vergelijkbare, want menselijke zorgen.
We beginnen collectief te zweten en af te keuren dat alles in de wereld beter en sneller moet. Wel hier, om mensen met suïcidale gedachten te kunnen opvangen kunnen we niet snel, efficiënt en alert genoeg zijn als gemeenschap om onze werkelijke aandacht voor psychische problemen te tonen.
Barbara Sarafian , 2017